In het dagelijks leven wordt de nabijheidssensor bijna overal gebruikt. Op auto's helpt het bij het parkeren, op transportbanden volgt het de beweging van producten, in moderne telefoons blokkeert het het toetsenbord nadat het apparaat op je oor is aangebracht. Ook in het dagelijks leven vond dit wonder van de techniek zijn plaats. Dergelijke apparaten worden bijvoorbeeld op straat geïnstalleerd in plaats van een schakelaar. Zodra je het huis nadert, gaat het licht automatisch aan en na een tijdje gaat het weer uit. In beveiligingssystemen is het over het algemeen onmogelijk om zonder sensoren te doen.
Onderscheid naderingssensoren op type: capacitief, inductief, optisch, ultrasoon, magnetron, magnetisch gevoelig, pyrometrische, enz. Tot welk type een bepaald apparaat behoort, hangt af van hoe het werkt.
De capacitieve naderingssensor wordt voornamelijk gebruikt in beveiligingssystemen, omdat het de nadering van een object detecteert en het op geen enkele manier kan missen. Dit onderscheidt het van ultrasone of infrarode tegenhangers, de detectieafstanddie sterk afhankelijk is van het oppervlak van het object. Een infrarood naderingssensor reageert bijvoorbeeld op thermische - infrarood - stralen. Ultrasone apparaten zenden eerst bundels uit en ontvangen ze vervolgens weerkaatst door het oppervlak. Volgens het werkingsprincipe lijkt deze naderingssensor sterk op de plaatsbepaler. En alles lijkt niet slecht te zijn, het signaal wordt goed gereflecteerd van harde oppervlakken, maar niet erg goed van zachte. En de indringer kan het omzeilen, gewoon door iets zachts aan te trekken. Het is om deze redenen dat het het beste is om sensoren van het capacitieve type te gebruiken, vooral in alarmapparaten, om belangrijke en grote objecten te beschermen. In dit geval zijn de antennes in de vorm van draden horizontaal aan het hek bevestigd en via een kleine condensator verbonden met het hoofdapparaat.
Capacitieve sensoren zijn er ook in verschillende soorten:
1. condensator sensoren. Het zijn de circuits van de laatste die het gevoelige deel van dit apparaat zijn. Dit type wordt gebruikt waar ruisimmuniteit en hoge gevoeligheid niet nodig zijn, bijvoorbeeld in signaalapparaten die metalen voorwerpen raken.
2. Capacitieve sensoren die gebruik maken van een frequentie-instelcircuit. Dit type apparaat is minder gevoelig voor radiostoring en interferentie dan apparaten met condensatoren. Dit type kan in het dagelijks leven worden gebruikt om de lichten aan te doen, enz.
3. Differentieel-capacitieve sensoren. Ze verschillen van de bovenstaande doordat ze twee antennes hebben, en niet één, die de weersinvloeden (regen, sneeuw, onweer, vorst, enz.) onderdrukken. Hun reikwijdte is nietverschillend van de sensoren op de LC-kring. Het enige verschil is dat er een andere antenne moet worden geïnstalleerd.
4. Resonantie-capacitieve sensoren. Het uitschakelsignaal vindt plaats in het ingangscircuit, dat zich in een gedeeltelijk ongebalanceerde toestand bevindt ten opzichte van het signaal van de hoogfrequente generator. Het circuit is ermee verbonden met behulp van een kleine condensator (een element dat nodig is voor weerstand in het circuit). Dergelijke sensoren kunnen zowel in het veld, op het platteland als in de stad worden gebruikt, maar niet in de buurt van krachtige bronnen van radiosignalen.